

Ja echt, dat heb ik tegen mijn moeder gezegd. Dat klinkt misschien hard, maar je moet het wel in de context zien. In de periode voor haar overlijden, was ik veel en vaak bij mam, hadden we heel fijne gesprekken. Ook over de dood. Het was een waardevolle tijd, boordevol liefde, maar waarin ik ook heel nuchter kon zijn. Die ervaring heeft er uiteindelijk toe geleid dat ik het vak van uitvaartverzorger ben ingerold. Daar wil ik je graag meer over vertellen.
Ooit had mam borstkanker gehad. Twaalf jaar later werd een uitzaaiing daarvan in haar hersenen ontdekt. Na een operatie en bestralingen leek ze daar goed van te herstellen. Tot het moment dat er een nieuwe tumor in haar hoofd bleek te zitten, vlak achter haar oog. Alleen deze was niet operabel. Ze kon niet meer beter worden.
Ze moest steeds meer inleveren en ging al maar verder achteruit. Op een gegeven moment vroeg ik haar of ze nog vond dat ze kwaliteit van leven had. ‘Mam, je gaat gewoon dood, dat is een feit. Als jij het leven niet meer ziet zitten, wordt het dan niet verstandig om er eens over na te denken wat je zou willen als het einde nadert?’ Daar was ze zeer duidelijk over: ze wilde niet onnodig lijden.
Dit speelde zich allemaal af in de coronatijd. Omdat ik kort daarvoor een ongeluk had gehad en ik mijn beide armen gebroken had, kon ik mijn vak als verpleegkundige niet uitoefenen. Daardoor had ik alle tijd om zoveel mogelijk bij mam te zijn. Ik kon dan misschien niet zoveel doen, maar we konden wel samen praten en knuffelen. En dat kon ik blijven doen, ook toen de zorg thuis te zwaar werd en ze werd overgebracht naar een verpleegtehuis.
Ze werd steeds zwakker en kwam niet meer van bed af. ‘Mam, volgens mij heb jij je limiet wel bereikt. Ben je eraan toe?’, vroeg ik haar. Ja, dat was ze. Samen met de verpleeghuisarts werd het beleid voor palliatieve sedatie opgesteld. Maar eerst wilde ze haar verjaardag nog vieren. Haar kamer was mooi versierd met slingers en vlaggetjes en we kwamen allemaal langs om een gebakje te eten. Mijn zus, die zingt in een band, heeft zelfs nog een heel optreden voor haar verzorgd. Mam vond het fantastisch!
Twee dagen later werd ze in slaap gebracht. Voor die tijd heeft ze nog van iedereen afscheid kunnen nemen. Er werd geknuffeld. Een laatste omhelzing. Ze aaide me over mijn hoofd. ‘Nog één ding mam: je gaat toch niet bij me spoken, hè’, grapte ik nog. Het was een afscheid met verdriet en humor. Het plaatje klopte. Vanaf dat moment werd er bij haar gewaakt. Drie dagen later overleed ze.
We hebben haar lichaam naar huis laten overbrengen. Daar had ik de kamer helemaal sereen gemaakt. Gedimd licht. Kaarsen. Het was echt heel mooi. De afscheidsceremonie vond ook thuis plaats. We hadden een partytent in de tuin gezet waar iedereen zelf koffie, thee en gebak kon pakken. We zaten allemaal rond haar kist en ieder hield een eigen afscheidsverhaal. Het was heel ongedwongen, maar zó mooi.
Ik had samen met de uitvaartverzorger alles tot in de puntjes voorbereid. Hij zorgde voor de zakelijke kant en ik heb de hele ceremonie geregeld. Met al mijn liefde voor haar wilde ik dat zo goed mogelijk doen. Organiseren is iets wat ik graag doe en waar ik goed in ben. Af en toe kwam bij mij het verdriet ook wel even naar boven, maar daarna kon ik gewoon weer door. Het was allemaal zó perfect geregeld dat de uitvaartverzorger opperde of dit vak niet iets voor mij zou zijn. Hij vond het heel goed bij me passen. Daar moest ik eerst niet aan denken, maar die opmerking plantte wel het zaadje bij mij. En dat zaadje begon te ontkiemen toen later bleek dat ik mijn vak als verpleegkundige door het ongeluk niet meer zou kunnen uitvoeren. Mede dankzij mam ben ik uitvaartverzorger geworden en daar ben ik haar nog alle dagen dankbaar voor.’
Heeft u vragen of wilt u weten wat ik voor u kan betekenen? Schroom dan niet om contact op te nemen.